Pletsj, plets, platsj. We zijn in het Woeste Westen in het Westerpark. Kleinzoon kletst met beide handen enthousiast, zeg maar zielsgelukkig, in de modder. De zon schijnt uitbundig, Razendsnel doe ik hem, op z’n hemdje na, de kleren, uit. Hij zit gehurkt, z’n luier (hij is 1,5 jaar) hangt door het opgezogen water inmiddels tussen z’n knieën. Hij zit onder de modder, in z’n haar zit een takje, hij knippert met z’n ogen. Er zit modder in, het lijkt hem niet te deren.
Hij stapt van de ene naar de andere modderpoel gooit takjes en steentjes in de grote waterplas en is zo in z’n spel verdiept dat hij niet in de gaten heeft dat een ander kind inmiddels ook de modderpoel heeft betreden.
De vader van het andere kind kijkt misprijzend op mijn kleinzoon neer. Zijn kind mag ook in de modder, mits hij niet zo vies wordt zoals dat andere jongetje daar, waarbij de vader wijst naar mijn inmiddels zwarte kleinkind.
De vader maakt een foto. Ik vind het goed. Kan hij mooi aan anderen laten zien wat een ontaarde grootmoeders er in het Westerpark rondlopen.
Dan slaat het schone kind een kreet, „ooh" roept hij en wijst naar z’n rug. Er zitten twee spatjes modder op. „Heeft hij gedaan,” wijst naar mijn kleinzoon. De vader pakt een tissue en veegt, met op z’n gezicht een zweem van afkeuring, de plekjes weg.
Zwijgend spelen beide kinderen verder.
Na een minuut of twintig vind ik het welletjes. Ik pak mijn kleinkind en we lopen over twee smalle wiebelende hangbruggetjes terug naar het vaste land.
De vader en het schone kind volgen ons.
Ik houd kleinzoon onder de kraan, kleed hem aan en zet hem met in elke hand een rijstwafel, in z’ n wandelwagen. Ik hang het zwarte hemdje te drogen aan de wagen.
Ook het schone kind staat nog schoner dan daarvoor naast de kraan.
„Ik was, denk ik, in mijn vorige leven een varken,” zeg ik tegen de vader.
„Het zit in de genen, zoals je gezien hebt.”
Wil je reageren? Dat kan. Je kunt Constance bereiken op
constancevarekamp@stadsdorpwesterpark.nl
Alle blogs zijn hier terug te lezen.