In het plaatsje aan de Noordzeekust waar we tijdelijk verblijven om het verbouwingsstof en bijkomend geslijp, getimmer en geschuur te ontvluchten, vind je ze volop.
Aan het begin van het bos heet een vriendelijke trol ons en de hond welkom, een andere kobold staat verscholen achter een dikke den, twee gnomen (met blauwe puntmutsen!) lurken genoeglijk aan hun pijpjes in een door schoolkinderen gebouwde takkenhut en weer andere aardmannetjes én –vrouwtjes staan gewoon een beetje te staan in het duinzand. Dicht tegen elkaar aan, dat wel, ze zijn erg op elkaar gesteld.
Dat de kleine bosgeesten, net als onze aanneemkabouters, harde werkers zijn is goed te zien. Zodra de avond valt ‘vegen’ ze de duinen en het bos helemaal schoon. Geen papiertje, plastic zakje, moertje of ander zwerfafval blijft achter hier in de Schoorlse duinen. Enkel dennennaalden, dennenappels, takjes, grotere takken of ander natuurlijk materiaal. En zo hoort het ook. Anders dan de zooi die je als mens en hond in Amsterdam aantreft, zoals ik in een vorig blog beschreef.
Zo jammer dat de Kabouters uit de zeventiger jaren zich te vroeg manifesteerden met hun ‘Kabouterbeweging’ gericht tégen consumentisme en aantasting van natuur en milieu maar vóór het kraken van huizen, tweedehands spullenuitruil en biologische voedingswinkels.
Kabouters, zo ervaar ik nu, zijn helemaal van deze tijd. En hoewel bosgeesten geen stadsgeesten zijn, pleit ik voor de wederopstanding van de Kabouters. De tijd is er rijp voor, het milieu smacht ernaar en de mensen kunnen zich aan hen louteren. Ik zeg: Louter Kabouter!
Wil je reageren op dit blog? Dat kan.
Je kunt hier alle blogs teruglezen.