Daar moest ik aan denken toen ik laatst weer eens door de nieuwe Houthavens liep. Ik wandel er de laatste jaren regelmatig en zie zodoende de landschapsgeschiedenis onder mijn ogen ontstaan.
Havengravers die zich rond 1876 de blaren op hun handen hebben gespit om de eerste gegraven haven in Amsterdam te realiseren, heb ík nooit gezien.
Noch heb ik ooit een glimp opgevangen van de grote schepen die het hout aan en af voerden naar de Houthavens totdat na de oorlog de klad kwam in het vervoer van hout over water.
Maar wel zag ik de weidse dorre vlakte met grote houten loodsen voor de overslag van hout omgetoverd worden tot een moderne stadse nieuwbouwwijk vol architectonische hoogstandjes in een urbaan landschap.
Ik stond erbij en keek erna toen de eerste palen van het appartementengebouw aan de Houthavenkade de grond in gingen.
Ik liep keer op keer langs de drassige bouwput die door draglines werd getransformeerd tot een gracht tussen heren- en grachtenhuizen nieuwe stijl.
Ik was getuige van de verrijzenis van tot de verbeelding sprekende moderne woningen met drie of meer verdiepingen en glazen puien en realiseerde me dat die helaas wel het uitzicht van de appartementen daarachter vertroebelen.
En …ik zag de eerste steen gelegd worden voor het Pontsteigergebouw, Amsterdams eigen triomfboog met z’n 16 miljoen kostend penthouse bovenin.
Kortom, de Nieuwe Houthavens: een lust voor het oog en een uitdagende plek om rond te struinen. Voor mij kan Amsterdam niet snel genoeg de uitdagende skyline van Rotterdam evenaren, grootstedelijk de lucht in bouwen, bestaande fabrieksterreinen omvormen tot industriële woningen en werkplaatsen opdat de dorre vlaktes als vanzelf verdwijnen en zullen bloeien als een roos.
Wil je reageren op dit blog? Dat kan.
Je kunt hier alle blogs teruglezen.