Ik liep laatst door het Westerpark en voor mij uit stapte langbenig deftig een levensgrote Ciconia ciconia. De laatste jaren weer een steeds vaker geziene gast in de stad, na jaren van afwezigheid. Kennelijk vonden ze het te druk in de stad, te vies, konden ze maar moeilijk woonruimte vinden en weken ze daarom uit naar het platteland. Maar op de een of andere manier is het klimaat in de stad toch ook voor hen weer aantrekkelijker geworden en zijn ze weer terug aan het komen.

Zo kraakten ze in 2017 voor het eerst de schoorsteen van de naschoolse opvang Natuurfontein in Westerpark om er dit voorjaar weer terug te komen.

In Amsterdam kennen we al sinds jaar en dag ooievaars, want zo heten ze in huis-tuin-en-keukentaal, en menig kroeg en destilleerderij is naar ze vernoemd. Niet voor niks want ooievaars staan voor geluk.


Dus gelukkig maar dat de gelukdragers, zoals ze vroeger werden genoemd, weer door het Westerparkgras stappen. De hoogbenigen worden namelijk van oudsher geassocieerd met goede, mooie dingen. Met de komst van baby’s bijvoorbeeld en met dier levensgeluk want de steltlopers, zo dacht men in de middeleeuwen, zouden de baby een ziel geven, opdat het kind een gelukkig mens wordt.
En omdat ooievaars hun nesten hoog van de grond bouwen, op daken of schoorstenen bijvoorbeeld, geloofden de mensen toen ook dat de bewoners van de “gelukkige” woning een goed jaar tegemoet zouden gaan. Een jaar zonder onheil, zonder bliksem en brand, een jaar met een overdadige oogst en daarmee blijheid alom. Kortom, de ooievaar is back in Stadsdorp Westerpark en dat belooft veel goeds voor de bewoners, bezoekers en uitbaters van ons mooie park.

(Overigens gaat het ook elders Amsterdam goed met ooievaars. In 2017 bouwden ze 13 nesten en ‘maakten’ er 16 jongen. Ze leven van kikkers, muizen, insecten en regenwormen dus als je een ooievaar ziet bij het wormenhotel: niet binnen laten.)